‘Graag tgc die plakt, want geiten zijn supersorteerders’
Kun je in geitenvoer een eiwitrijke component vervangen door tarwegistconcentraat (tgc)? Zo ja, heeft zo’n rantsoenswijziging invloed op het welzijn van de geiten en hun melkproductie? Deze onderzoeksvragen pakten Rik Pieterse (Duynie Group), Francesca Neijenhuis (WUR), onderzoekers van de WUR en Universiteit Utrecht, geitenhouders en voerleveranciers samen op. Rik en Francesca blikken terug op de proef en durven de conclusie wereldkundig te maken: tgc is een zeer nuttig voedingsmiddel dat ook past in een geitenrantsoen.
Een praktijkonderzoek met verschillende partijen, waaronder geitenhouders met hun dieren, vereist de nodige organisatie en zorgvuldigheid: ‘Voorafgaand aan de proef hebben we doorgesproken met experts, waaronder diervoedingsdeskundigen,’ legt onderzoeker dierenwelzijn Francesca uit. ‘We onderzochten mogelijke risico’s en die leken bij een beperkte opname van tgc – minder dan tien procent van de droge stof – niet aan de orde. Toen durfden we.’ Rik vervolgt: ‘We werken met vee dus we gaan niet stunten. Nu weten we dat geiten heel gevoelig zijn voor zetmeel en dat tgc nauwelijks zetmeel bevat. Dus dat risico liepen we niet. In de proefzetting zagen we al dat er geen geiten ontregeld raakten. We waren dus overtuigd dat het kan, tgc voeren aan geiten, maar we wilden dat graag bewijzen en bovendien ontdekken wat het toevoegt.’
Innovatief
‘We weten vrij goed wat we melkvee, vleesvee en varkens kunnen voeren,’ legt Rik uit. Hij is manager Nutritie bij de Duynie Group, een bedrijf dat al ruim 50 jaar actief is in co-producten uit de humane voeding. ‘Van pluimvee en geiten hebben we nog minder kennis, maar we denken meer te kunnen doen met deze dieren op het gebied van circulair voer.’ Francesca: ‘Vanuit de Regiodeal zoeken we innovatieve circulaire-voerinitiatieven. Duynie reageerde met tgc, vervolgens zochten we hier passende testbedrijven bij. De tgc-proeven hebben we eerder gedaan bij vleeskuikens, en nu dus bij melkgeiten.’
Tarwegistconcentraat
Tarwegistconcentraat (tgc) ontstaat als volgt:
– van tarwe wordt de gries afgehaald;
– hierna gaan de gluten, het A- en soms het B-zetmeel eruit;
– er blijft vloeibaar (B- en C-)tarwezetmeel over;
– het tarwezetmeel gaat de ethanolproductie in: zetmeel wordt omgezet in ethanol;
– De gist en restfractie eiwit vormen samen een eiwitrijk co-product: tarwegistconcentraat .
Toepassing
Tarwegistconcentraat lijkt een mooi product, juist voor geiten, zegt Neijenhuis: ‘Het is niet alleen circulair, maar heeft ook behoorlijk plak. Althans, de tgc die wij hebben ingezet. Dat is gunstig, want geiten hebben – in figuurlijke zin – een neus voor selectie.’ Rik: ‘Een koe selecteert met haar tong, geiten met hun lippen. Ze kunnen dat zeer nauwkeurig, geiten zijn supersorteerders. Bij herkauwers willen we dus tgc die plakt, dat doet het beter in het rantsoen. Bij kippen willen we juist géén plak, want dan krijg je een zooi in die schroef. Welke tgc beter toepasbaar is, verschilt dus per diersoort.’
Monsters
Gedurende de proef kregen de onderzoekers met de nodige variabelen en uitdagingen te maken. Francesca: ‘We lieten steeds wegen: hoeveel voer kreeg de controle- en hoeveel de tgc-groep? Hoeveel restvoer heb je bij elkaar geveegd de volgende dag? Van het voer en het restvoer namen we monsters en die gingen de analyse in. Dan zagen we toch vaak dat er in de loop van de week iets veranderd was aan het rantsoen. Er wordt veel geschakeld tussen de boer en de voerleverancier. Dat heeft natuurlijk ook te maken met voerkosten.’
Startrantsoen
Rik vult aan: ‘Er zijn zoveel variabelen bij herkauwers en ruwvoer is zó bepalend. Bij geiten gaat ook nog eens veel op gevoel omdat je vaak geen productiecijfers per geit hebt, alleen op bedrijfsniveau. Dus dat is lastig bij onderzoek. Anderzijds hebben we geleerd dat we véél nauwkeuriger op het startrantsoen moeten zijn voordat we beginnen. Dat we eigenlijk kuilanalyses moeten inzien.’ Francesca is dat met Rik eens en tegelijkertijd reëel: ‘We hebben te maken met een bedrijf dat in bedrijf is. Daarin kunnen altijd variabelen plaatsvinden waarop wij geen grip hebben. Het dagelijkse management gaat zoals het gaat, maar tijdens de proeven hebben de geitenhouders wel een aantal keren melkcontrole op geitniveau gedaan.’
Optimaliseren
Francesca en Rik zijn er beiden van doordrongen dat grote, abrupte aanpassingen op het boerenbedrijf vaak niet haalbaar zijn. Rik: ‘Ik denk dat het goed is om open te staan voor veranderingen en circulariteit, maar we moeten af van het ‘moeten’. We zijn continu bezig met optimaliseren dus dat vraagt tijd. Neem soja. Nederland neemt maar een half procent van de soja-import in de EU voor haar rekening. We slaan geen deuk in een pakje boter, maar je kunt een stukje soja wel zó inpassen in een rantsoen – door andere nutriënten er op de juiste manier omheen te zetten – dat je het optimale uit de soja haalt. Je knabbelt hier wat vanaf, voegt daar iets toe… Zo boek je winst in kleine stapjes.’
Conditie
Terugkijkend op de proef, duidt Francesca deze als geslaagd en leerzaam: ‘We zagen dat de geiten die tgc kregen, op productie bleven. De geiten namen de tgc goed op en er gebeurden geen gekke dingen. De mest bleef consistent en we zagen onderzoeksbreed geen significante verschillen in vacht en conditie.’ Waarbij Rik aanvult: ‘Op de bedrijven waar we onderzochten, lopen wel heel verschillende geiten. Met lang haar, soms kort: diverse rassen door elkaar. Een prachtig gezicht, en ze blijven ook lopen als ze minder melk geven.’ Francesca: ‘Op eenzelfde manier de conditie vaststellen, is dus ook lastig, met al die verschillen. Bovendien moet je voelen en als ze vervetten, vervetten ze aan de binnenkant. Dat voel je niet.’
Accepteren
Ondanks die weerbarstige praktijk is Francesca Neijenhuis enthousiast over het achterliggende onderzoek naar de inzet van ‘geitenstroop’: ‘Het is heel fijn om met collega’s van de Universiteit Utrecht en de praktijk samen te werken. Het helpt me wel dat ik ben opgegroeid in het praktijkonderzoek, dan leer je accepteren dat er soms gekke dingen gebeuren. Dat nemen we voor lief en bij een eventueel vervolgonderzoek passen we toe wat we hebben geleerd.’
Wordt vervolgd!
Dit is het eerste artikel over het onderzoek naar de toepassing van tarwegistconcentraat in geitenvoer. In het tweede artikel komen de betrokken geitenhouders aan het woord over hun ervaringen met het voeren van tgc.
Tekst: Carola van Ruiswijk