Het doel is om gericht emissies te reduceren. Er wordt ingezet op het stimuleren van de ontwikkeling van reducerende maatregelen, die vervolgens in de Proeftuin kunnen worden getest en geëvalueerd om daarna breder in de praktijk te kunnen worden geïmplementeerd. Relevante emissies voor de proeftuin zijn: geur, ammoniak en fijnstof (en in sommige gevallen methaan). Onder emissiereducerende maatregelen wordt verstaan:
1) Technieken:
- bij de bron: bijv. mestscheiding of roostertype. Hierbij kan ook sprake zijn van verbeterde of nieuwe staltypen
- interne luchtbehandeling: bijv. ionisatie of filtering met recirculatie
- end of pipe: bijv. nieuwere types droogfiltering of warmtewisselaars, zonder de nadelen van een aantal huidige oplossingen zoals de luchtwassers.
2) Managementmaatregelen:
bijv. andere voersamenstelling of ander strooisel
Technieken en maatregelen die bij de bron aangrijpen (verbetering van het binnenklimaat) hebben de voorkeur, zowel voor bestaande stallen als bij nieuwbouw. De daadwerkelijke invoering van de technieken en maatregelen die in de pilots getest worden is geborgd doordat ze ‘haalbaar en betaalbaar’ moeten zijn voor de veehouder. Innovaties mogen geen onbedoelde negatieve effecten (trade offs) hebben op productieresultaten, diergezondheid, dierwelzijn of andere emissies of milieuaspecten.