Een geïnteresseerde club mensen, een zonnetje en interessante cijfers: wat wil een mens nog meer? De afsluitende middag van de mest- en maïspilots op 12 maart – die draaiden onder het thema Bodem en Waterkwaliteit bij Boer aan het Roer – was de moeite waard. Los van de weerbarstigheid van praktijkonderzoek is er veel kennis verzameld in de afgelopen jaren. En er is nog veel meer te ontdekken. Als het aan de aanwezigen ligt: op naar een onderzoekende toekomst!
Na een welkom door gastheer Barrie van Geresteijn opende Manon Scholte namens het waterschap Vallei en Veluwe de resultatenmiddag. Dat deed ze met een eerlijk verhaal: ‘Ging alles goed rond de pilots? Nee, maar ook daarvan leerden we. Wat dat betreft hoop ik dat de Regio Deal in een bepaalde vorm doorgaat. Dan kunnen we blijven leren.’ Omdat op dat moment de zon voorzichtig doorbrak, verplaatste het gezelschap zich eerst naar buiten om te bekijken hoe Barrie en collega’s met een frees en schijfeg vanggewas onderwerken en bladbespuiting met BlueN toepassen.
Vanggewas
Het is mooi om te zien hoe beide demomachines hun werk doen bij de pilot Vanggewas onder Mais. De biofrees met klepel blijkt handig met een hoog vanggewas: met de klepel sla je immers het gewas klein voordat je het met de frees onderwerkt. Door het oppervlakkig frezen past deze aanpak goed als je kiest voor niet-kerende grondbewerking. De schijfeg werkt net iets anders. De eerste rij verkleint het vanggewas door het deels af te snijden, de twee rijen schijven werken het vanggewas onder, de vorenpakker op de laatste rij drukt de bodem een beetje aan zodat er een zaaibed ontstaat. We staan versteld over het tempo waarin de trekker met eg over het land gaat. Als er niet al teveel vanggewas staat, ben je snel klaar.
Enthousiasme
Weer binnen is het woord aan Paul Blokker van DLV Advies: ‘Kenmerkend voor de onderzoeken die we hebben gedaan, was veel enthousiasme bij zowel boeren en loonwerkers als onderzoekers. We hebben veel onderzocht, maar bij de resultaten kun je dan lastig met zekerheid zeggen wat waardoor veroorzaakt is. Laten we in het vervolg kiezen voor twee variabelen, zodat we onderzoeksresultaten wat beter kunnen herleiden.’ Zijn voorstel kan rekenen op instemming van zijn gehoor.
Bladmeststof
Pauls collega Lenno Rijkaart vertelt vervolgens over de proef met BlueN, een bladmeststof die een plant als het ware laat functioneren als een klaverachtige, die stikstof uit de lucht vangt. BlueN wordt in het begin van de teelt over het gewas gespoten en mag ook gebruikt worden in de biologische landbouw. Wat levert dit middel tijdens het onderzaaien in combinatie met verschillende hoeveelheden drijfmest op aan gewaskwaliteit en -opbrengst? En zijn er effecten in het grondwater meetbaar? Op loonbedrijf Van Geresteijn en melkveebedrijf Wassenaar gingen ze met dit middel en met deze onderzoeksvragen aan de slag.
Proefopzet
De opzet van dit onderzoek was als volgt: bij Van Geresteijn en bij Wassenaar werd een perceel in drie stroken verdeeld. Deze stroken werden op drie verschillende manieren behandeld:
- Op strook 1 werd 40 kuub drijfmest gebracht voor het inzaaien van de maïs. Er werd tijdens het gras onderzaaien niet bijbemest;
- Strook 2 ontving 25 kuub drijfmest voor het inzaaien van de maïs. Tijdens het gras onderzaaien werd vloeibare kunstmest (25kg N, 12.5 zwavel en 0.2 borium) toegediend;
- Strook 3 ontving 25 kuub drijfmest voor het inzaaien van de maïs. Bij het gras onderzaaien werd blueN toegediend.
Variatie
Bij deze proef is BlueN dus ingezet ter correctie van minder drijfmest. Hoewel geprobeerd werd om overige factoren zoveel mogelijk gelijk te houden, zie je toch verschillen terug in de resultaten. ‘Op het perceel Van Geresteijn lijkt BlueN veelbelovend,’ aldus Rijkaart, ‘maar dit zien we niet terug op het perceel van Wassenaar. Misschien is de variatie op dit laatste perceel – denk aan bomen, hoogteverschillen en verschillende diepten grondwater – de oorzaak van het niet terugvinden van het BlueN-effect.’
Herhaling
Is er dan geen enkele conclusie te trekken? Gelukkig is dat niet het geval. ‘Bladmeststof lijkt toch veelbelovend. We zien namelijk dat je daardoor met minder input meer output bewerkstelligd, terwijl een gelijke output al positief was geweest. Juist in droge periodes werkt een bladmeststof zoals BlueN goed, want dan vindt de plant het lastig om stikstof op te nemen.’ Ook wat deze proef betreft zou een herhaling wenselijk zijn. ‘We kunnen dan zien of deze resultaten bevestigd worden, wat de langetermijneffecten zijn en het zou interessant zijn om te ontdekken of we uitspoeling in het grondwater meten,’ stelt Rijkaart. ‘Dat bladbemesting iets in gang zet, is een feit, maar het is nog moeilijk om te concluderen wát en hoe precies.’
Toekomst
Na een mooi gesprek over meer mogelijke invloeden rondom de toediening van BlueN dan alléén stikstof, werd de pilot met bacteriemengsel Valorem en steenmeel Actimin doorgenomen. En toen werd het tijd voor een afsluiting, deze keer in handen van Richard van Hoorn (Waterschap Vallei en Veluwe): ‘Misschien gaan we soms wat te snel, anderzijds zijn wij als Waterschap dankbaar dat we met boeren en loonwerkers mogen leren. Het wordt naar verwachting in de toekomst vaker heel nat en vaker langer droog. Daarbij komen er veel opgaven op ons gebied af betreffende bodem en water, maar er komen ook gelden aan. Die uitdagingen en gelden moeten we zien samen te brengen. Dan kunnen we samen en met elkaar de toekomst in.’
Tekst: Carola van Ruiswijk